dinsdag 30 april 2013

Kakelen voor de koning

Het is zo ver, de koninklijke familie heeft zich zojuist bij de genodigden van het kabinet gevoegd in de "Mozeszaal", paleis op de dam. Nadat alle handjes zijn geschud is het tijd dat iedereen gaat zitten, klaar om te aanschouwen hoe de koningin met een handtekening afstand doet van haar troon en daarna gevolgd door de handtekening van haar oudste zoon die daarmee koning wordt. Beatrix zit als eerste en legt haar paarse tasje voor zich op tafel. Maxima legt haar tasje ook op tafel, maar na even om zich heen gekeken te hebben verdwijnt tasje het toch maar op schoot.

Dan is er opeens gekakel! Nee, niet op TV, maar in de tuin. Kip is luidkeels aan het kakelen, meestal is dat paniek voor een beest van gelijke grootte of meer. Ik haast mij naar de tuin om kip tot stilte te manen en ren snel weer terug naar de bank. Beatrix zet haar handtekening en de menigte buiten op de dam juicht. Wederom luid gekakel van kip, wederom naar buiten rennen om er zeker van te zijn dat er niet een enge houtduif, of wellicht een kat in mijn tuintje zit. Niks te bekennen en snel weer naar binnen. Willem Alexander zet zijn handtekening, gevolgd door een bijzonder sierlijk exemplaar van zijn ega. Wederom gekakel in de tuin, nu ben ik het zat!

De rest van de troonswisseling hebben we samen gekeken, de rust is wedergekeerd.

maandag 29 april 2013

Lookboter

Vanmorgen was het regenachtig en ook al hebben veel mensen, met regen is het rustig in het bos. Je hoort wel de sonore brom van de snelweg op de achtergrond maar in het bos zie je behalve vogels weinig andere levende wezens als het regent. Het bos waar ik het nu over heb ligt naast het eerder besproken bos en is door staatsbosbeheer tot nu toe redelijk ongemoeid gelaten, gelukkig.

De oogst van vandaag
Het was prachtig, gewapend met laarzen tegen de modder alleen met de vogels en de planten, op strooptocht. In het bos staat allerlei lekkers, heerlijk frisgroen door de regen. Veel fluitenkruid, eetbaar maar zou ik bewaren voor als er echt niks anders te vinden is, brandnetels, look zonder look, daslook en nog veel meer. De brandnetelsoep van afgelopen zaterdag was heerlijk en het is nu de goede tijd, de netels zijn nog jong en dus minder taaie vezels. Het plukken ervan deed ik dermate gretig dat het voorzichtig van onderen benaderen enigszins teniet werd gedaan, wat tintelende vingers als gevolg. Als je ze vervolgens thuis onder de kraan houdt wordt de prikkende tinteling erger heb ik ondervonden. Naast de brandnetels bestond mijn oogst vandaag uit prachtig, nog niet bloeiend look-zonder-look en mijn favoriet, de daslook. Allebei lookachtigen, maar lijken totaal niet op elkaar, behalve van smaak. Ik heb een smaaktestje gedaan en het verschil is dat de daslook wellicht iets ui-achtiger smaakt, de look-zonder-look heeft iets meer een verse bladgroenten-smaak. Maar beiden zonder twijfel look, bij het openen van mijn tas thuis kwam de (knof-)lookwalm mij tegemoet, heerlijk!

zwartkop
Tijdens mijn rondje trok de hemel binnen een kwartier open van regenachtig grijs naar een egaal lichtblauw met een heerlijk zonnetje. Alle het natte groen glinsterde in de zon. Zelfs de hoge bomen beginnen al licht te kleuren. In de verte riep een koekoek, is dat niet wat vroeg? Bij de vennetjes veel grauwe ganzen met jongen, zij wel, de Canadese ganzen en het dit jaar nieuwe echtpaar keizergans zitten nog zonder. In het oude, vaal geelbruine riet zitten kleine karrekieten te kwetteren, in het struweel zingen zwartkoppen, althans ik denk dat het zwartkoppen zijn. Ze reageren bij het afspelen van Tjilp op mijn telefoon aanmerkelijk meer op het geluid van de zwartkop dan dat van de glanskop en komen zelfs nieuwsgierig dichterbij zitten, het zullen vast zwartkoppen zijn. Verder nog ander klein kleurloos gevogelte dat eigenlijk best aardig zingt, maar waarbij mijn determinatievermogen ernstig tekort schiet.



Boven Look-zonder-look, onder daslook
Enfin, het ging natuurlijk om de groene schatten uit het bos, de lekker ogende brandnetels, waarbij het me opvalt dat die onder de bomen beduidend mooier zijn dan die in het open veld, de look-zonder-look en de daslook. De netels in de soep, de look in de boter. Wat kleine blaadjes look-zonder-look voor kip, jammer dat ze geen eitjes meer legt.

Recept Lookboter:

Men neme flink wat bladeren look, in dit geval beide varianten, goed wassen en drogen, een pakje biologische roomboter en wat zeezout. Doe dit in de keukenmachine en voilà, lookboter. Heerlijk op een stukje stokbrood of een klontje op je gebakken entrecote.

Je kunt de lookboter invriezen.






zaterdag 27 april 2013

Priksoep

Was ik zojuist mijn auto aan het wassen, zie ik achter hem een paar zeer mooie jonge brandnetels staan.  "Ha!" dacht ik, "soep!". Sop uit de emmer, brandnetels erin. En niet met handschoenen hè, gewoon met de blote handen. Let daarbij wel op dat je ze van de onderkant vast pakt, de bovenkant van het blad prikt je namelijk.

Men neme een bos heerlijke jonge brandnetels, vooral de blaadjes, en was deze in een vergiet. Je weet namelijk maar nooit of de hondjes er niet overheen geplast hebben. Maak een roe van een lekkere klont boter, fruit daar nog even een gesnipperd uitje in en voeg ongeveer net zoveel gewicht bloem toe als er boter in zit. Lekker roeren en even laten garen en gooi er vervolgens steeds een beetje melk bij. Vervolgens groentenbouillon toevoegen en natuurlijk de zojuist gewassen brandneteltjes. Laat het lekker even doorpruttelen en pak grote vriend staafmixer erbij. Nog wat crème fraiche en peper naar smaak toevoegen en klaar is kees. Vaak is de dag erop de smaak er nog beter ingetrokken. Voilà, puur natuur, lekkere brandnetelsoep.


Lente


Alles is laat dit jaar. De kou heeft lang aangehouden. Geen overtuigde rokjesdagen tot dusver. Maar de zon van de afgelopen weken maakt dat de crisis even geen trending topic meer is in het nieuws. Er zit lente in onze bol, nu nog wachten op de bijbehorende warmte. Zelfs de abdicatie op voorlopig de laatste Koninginnedag heeft moeite om het te winnen van het weer. Behalve het bijbehorende lied dan natuurlijk.

Het terugkeren van plantjes, blaadjes en bloemetjes elk jaar is een natuurlijk gegeven maar brengt de hoofden op hol alsof het een wonder is. Het verlangen naar mooi weer, strand, terrasjes en korte rokjes wordt aangewakkerd. Als geen ander beschrijft wijlen Martin Bril dit fenomeen in “Rokjesdag”. Ook ik heb het graag over het weer. Het weer speelt een belangrijke rol in mijn stemming, misschien wel in ieders. Ik begin dan ook vaak met het omschrijven van het weer. Je weet dan al hoe mijn pet staat en de bijbehorende stemming in het komende verhaal zal zijn.  Door een groeizaam buitje laat ik me niet uit het veld slaan maar als ik het over striemende regen heb voorspelt het een hoop gedonder. Maar het is mooi weer nu. Gelukkig is het weer zo ver, al is het wat laat dit jaar en wint de kou het nog vaak, maar de zon is volop aanwezig.

Afgelopen zondag was zo’n dag. Strakblauwe hemel en felle zon. Alleen de koude wind was nog spelbreker, maar kreeg al minder kans dan de dagen ervoor [dit voorspelt goeds nietwaar?]. Een zondag bovendien, dus geen geluid van trilhamers, manoeuvrerende vrachtwagens, minder langs scheurende brommers. Je zou het rustig kunnen noemen. Ik verzon een smoes om naar buiten te gaan. Was het niet dat er in mijn auto nog wat kabeltjes los hingen die mooi weggewerkt konden worden? Niet te moeilijk, geen vieze handen en niet teveel werk. Perfecte smoes dus.

Gewapend met een paar tie ribs ging ik naar mijn auto die op een parkeerterreintje voor mijn huis stond en wurmde mij door het openstaande portier een weg naar de vermeende kabeltjes bij het schutbord aan passagierszijde. Achterstevoren, alsof je gaat zitten, maar dan met het hoofd naar beneden en met de rug leunend op de dorpel, de voeten buiten de auto op de grond. Heel ongemakkelijk eigenlijk. Gelukkig hingen er een paar kabeltjes die ik netjes met twee tie ribs heb vastgemaakt. Klus geklaard.

Inmiddels waren er in het speeltuintje, eveneens tegenover mijn huis en nog voor het parkeerterrein, wat kinderen gearriveerd. Twee jongedames deden om de beurt pogingen om op een tussen boom en hekje gespannen koord te blijven staan. Ik bleef even staan kijken om de gevaarlijk uitziende capriolen te aanschouwen. Vrij snel werd mij gevraagd of ik mee wilde tellen hoe lang de pogingen van beiden duurden. Kennelijk vertrouwden ze elkaars tellingen niet helemaal. Ik kende de meisjes van gezicht. Ze wonen in het straatje achter mij en zijn vaker te zien in het speeltuintje. Met stoepkrijt werd bijgehouden hoe lang en met welk been ze op het koord, “nee het is een Slack Line! Kijk maar het staat er op” stonden. In de tabellen werd ook nog een rij voor het aantal passen gemaakt. Het zag er moeilijk uit, en nog wel een beetje gevaarlijk ook. Gelukkig balanceerden ze boven de rubber tegels.  Toen moest ik er ook aan geloven. Ze vroegen naar mijn naam en na enkele pogingen kwam er een “1” onder mijn naam op de tegels te staan. Ik had het niet langer dan één seconde op het koord volgehouden.  En dat terwijl mijn gewicht er voor zorgde dat ik praktisch op de grond stond. De dames hadden duidelijk meer succes, al was degene die op turnen en volleybal zat beduidend beter dan degene die op hockey zat. De dames deden verwoede pogingen en ik gaf hun daarbij de nodige aanwijzingen.  Na verloop van tijd was de buurman interessanter dan het koord en kwamen ze dan ook naast mij op het bankje zitten. We hebben lange tijd in de zon zitten keuvelen over school, sport en vakantie. Over laatste kan ik beduidend meer vertellen dan de eerste twee. De langste was geboren in Rotterdam, de ander in het kamertje dat nu de hare is. Na de vakantie gaan ze allebei naar dezelfde middelbare school, vwo geloof ik. De één deed aan turnen en volleybal, zij was ook de langste, en de ander aan hockey, maar dat was tegenwoordig echt geen kaksport meer hoor.  Wel zat ze bij de beste hockeyclub van onze stad, want deze had veel meer volgers op Twitter. Laatstgenoemde was deze winter vier weken op vakantie geweest naar Nieuw Zeeland waar een deel van haar familie woont. Ze had hiervoor speciaal vrij gekregen van school. Het was er erg mooi geweest en had oud&nieuw gevierd met warm weer, hele gekke ervaring. Om twaalf uur zat ze op de wc, dus de timing was niet zo goed geweest. Ook al waren de dames vele duizenden kilometers van elkaar gescheiden, ze hadden nog wel contact gehouden via FaceTime.

Het platte koord, de Slack Line, was van een buurvrouw uit hun straat en deze gele had ze speciaal voor de straat gekocht, zelf had ze nog een blauwe. Het kon strakker gespannen worden door een ratel in het koord. Ook hebben ze geprobeerd er met z’n tweeën tegelijk op te staan, maar dat was niet echt een succes.  “Of ik ook internet op mijn telefoon heb”, want dan konden we een YouTube filmpje van de Slack Line opzoeken.  Door de schittering van de zon op het scherm was er weinig van te zien. Een later gearriveerd zusje probeerde een bal te laten balanceren op het koord, maar dat was bijna net zo moeilijk als er zelf op proberen te blijven staan. Er kwamen steeds meer buurkinderen in het speeltuintje en het was oppassen geblazen voor de afzwaaiers van de voetballende kleintjes.  Het duurde dan ook niet lang of de bal hing in de boom. De enige boom in het speeltuintje en met een mooie volle kroon met allemaal lichtgroene bladknoppen. Met een van zolder gehaald oranje jaren zeventig ding dat op een bezem lijkt maar dan met een uitschuifbare steel ben ik de moeder van het onfortuinlijke jongetje te hulp geschoten en heb met tape haar stok aan de uitgeschoven steel geplakt en zo kon ik net bij de bal. De uitschuifbare bezem werd vervolgens geprobeerd als balanceerstok op het koord, maar leverde niet echt een verbetering op. De grote rol tape deed het heel wat beter en werd door de kinderen van de ene kant naar de andere gerold over het koord.

Toen aan het eind van de middag de schaduw over het speeltuintje kwam werd het koud en verdwenen de kinderen langzaam uit het speeltuintje. De ene jongedame vroeg mij nog even te blijven terwijl de andere de buurman van het touw aan het halen was. “anders moest ze alleen wachten.” De middag was verstreken. Een middag zonder echte plannen en toch onverwachts in de speeltuin in de zon met twee meisjes die waarschijnlijk geboren zijn in de tijd dat ik hier kwam wonen. Een heerlijke, ongedwongen zondagmiddag. Een verbrande kop als aandenken. De lente is nu echt begonnen.

zaterdag 20 april 2013

Nieuw bos

Ik denk dat we in Nederland alleen maar nieuw bos hebben. Netjes aangeplant in rijen, af en toe verstoort door een storm die wat chaos aanbrengt, maar met een kettingzaag is dat zo opgeruimd. Ja wij hebben vooral opgeruimde bossen. Voor oerbossen moet je denk ik naar Oost Europa, of wellicht Scandinavië. Leuk hoor, maar voor ons Nederlanders is dat waarschijnlijk toch niet zo geschikt, teveel wanorde, daar gaan onze handen van jeuken.

Vlakbij mijn stad is ook een nieuw bos, keurig aangeplant in rijen, dat maakt het ook makkelijker de sporadische vogel in de boom te zien. Best een saai bos eigenlijk, maar altijd nog beter dan geen bos. Afgelopen jaar is het bos onder handen genomen, het was niet zo netjes meer en staatsbosbeheer had waarschijnlijk nog een potje leeg te maken. Het resultaat is een verbluffend aantal nieuwe paden voor elk soort vervoermiddel, de benenwagen, de fiets en het paard. En niet te vergeten de Nordic Walkers, of hoort die bij de eerste categorie? Ook is er met wat zand en uit-de-kluiten-gewassen stoeptegels een soort van amfitheater gemaakt. Een speelbos is er ook nog geloof ik. Op zich een begrijpelijk plan aangezien de geldkraan dicht gaat bij Staatsbosbeheer, alleen zijn ze vergeten er een verdienmodel aan te koppelen, nergens een kaartverkoop bij de entrees te bekennen. Een gemiste kans?

Enfin, in ons bos is alles is weer netjes, en de paden zijn zo talrijk dat je zo'n beetje om elke boom heen kunt fietsen. De voetpaden zijn lekker breed zodat de hordes hardlopers met z'n allen naast elkaar kunnen lopen. Goed, gezellig en netjes. Jammer van al die bomen die er nog staan, die geven zo'n troep met al die bladeren in de herfst.

Velen deert het niet, zo'n saai bos. Zodra er ook maar een straaltje voorjaarszon is, stikt het er van de mensen. Ik ben ook van de partij. En ook de dieren hebben liever een saai bos dan geen bos, met name de fazant is een dankbare bewoner. Deze wat ongemakkelijke vliegers hebben er nu wat extra landingsbanen bij.

Vandaag was zo'n dag, een koude krachtige oostenwind maar tevens een strakblauwe lucht met een lekker zonnetje. Ik heb even in het beschutte amfitheater plaats genomen om bij te komen van het harde trappen en om te kunnen genieten van de zon. Ik moest denken aan een boekje dat ik deze week op aanraden had gelezen, "de man die bomen plantte" van Jean Giono. Het verhaal speelt zich af in de eerste helft van de vorige eeuw. De dan nog jonge schrijver maakt een tocht over de ruige, kale hoogvlakten van de Provence. Een streek waar vroeger arme houtskoolbranders woonden maar door het verdwijnen van het bos nagenoeg uitgestorven is. Hij ontmoet er een weinig spraakzame maar vriendelijke herder en trekt een paar dagen met hem op. De herder, Elzéard Bouffier, neemt elke dag een zak eikels en een stok mee het veld in. Hij plant om de zoveel meter een eikel. Na de eerste wereldoorlog keert de schrijver weer terug naar het gebied en vindt naast jonge aanplant een stuk verderop ook de herder weer met zijn schapen en zijn eikels. Nou goed, dit verhaal gaat nog wel een tijdje zo door, naast eiken worden er ook beuken en berken geplant en er begint bos terug te komen en met het nieuwe bos, dat door onwetende geleerden als een wonder der natuur wordt beschouwd, ook weer water in de beekjes. Het leven in de streek wordt weer mogelijk. Het levenswerk van één herder. De man overlijdt op hoge leeftijd, inmiddels na WO II, in een nieuw verzorgingstehuis in een nieuw dorp dat uitkijkt op zijn bos. Mooi verhaal, ware het niet dat het pure fictie is.

Een nieuw bos maken hoeft echter absoluut geen fictie te zijn, wij Hollanders zijn er goed in. Maar een bos maken zodat er weer leven terug komt en leven mogelijk is, dat kunnen Hollanders ook! Ik bedoel hiermee in het bijzonder Peter Westerveld, een kunstenaar meen ik, die een methode heeft ontwikkeld om in warme, droge gebieden begroeiing te laten terugkomen middels een patroon van evenwijdige geulen die er voor zorgen dat de regen die er valt niet gelijk wegspoelt of verdampt, maar door de grond wordt opgenomen. Een Hollander die nieuw bos maakt in Afrika, maar dan zonder ook maar iets te planten. Geen bos voor de ontspanning maar een bos dat kan voorzien in (eerste) levensbehoeften. Ik ben benieuwd of hij het boekje van Jean Giono heeft gelezen. Ook hij creëert nieuw leven door het mogelijk maken dat planten weer kunnen groeien. Neem eens een kijkje op de site van de Naga Foundation, nagafoundation.org, waarop je projecten van Peter Westerveld en zijn team kunt zien.

Een leefbare omgeving? Ik zeg: een nieuw bos! Het is mogelijk! Maar houdt het wel netjes.

Bieten bitte

In het groenten- en fruitabonnement van deze week voor mij een onbekende, de gele biet. Eigenlijk gewoon hetzelfde als de rode, ook wat betreft smaak, maar dan geel.


Het is een soepje geworden, gele bietensoep met yoghurt en komijnekaas.

Eerst de bietjes schoonborstelen onder de kraan en dan in een pannetje met water ruim een half uur koken (afhankelijk van de grootte, maar deze waren niet zo groot). Het kookvocht was zo mooi geel dat ik daar de bouillonblokjes in heb gemikt, had toch bouillon nodig (kip/groenten).

In andere pan uitje fruiten in wat olijfolie en ik heb er een beetje bloem in gedaan om roetje te maken. Eerst nog wat chilipeper en djinten toegevoegd. Vervolgens de bouillon toegevoegd, de bietjes (eerst schillen natuurlijk en in blokjes gesneden) en nog een scheutje witte balsamico. Met de staafmixer een mooie egale brij van gemaakt. Wat dille toegevoegd en vervolgens in diep bord geschept. Wat yoghurt en geraspte komijnekaas er in en garneren met wat dille en of bieslook. Op de foto het resultaat.




dinsdag 16 april 2013

Wat klets je nou?

Ik zat vanmorgen in de trein en in dezelfde coupé zat een viertal oudere dames die aan hun tongval te horen overduidelijk uit de omgeving Amsterdam kwamen. Het gesprek, of misschien was het meer het heen en weer gooien van tekst, was van een dusdanig geluidsniveau dat het je niet lukte er niets van mee te krijgen. Op het moment dat de conducteur aankondigde welk station we binnen gingen rijden ging het geluidsniveau zelfs nog omhoog om zo de conducteur te overstemmen. Het gesprek, de woordenwaterval, ging over een zeker Jet. En met Jet was het niet helemaal pluis, ze kwam nooit meer op dansen. En Jet had een nieuwe vriend en daar vonden ze ook wel wat van. De vriend was ook een bekende, hij had een keer een tweedehands colbertje aan toen hij naar het dansen ging en dit rook helemaal naar mottenballen. En soms zag hij er "extreem" goed uit, hij droeg veel gekleurde broeken, en soms helemaal niet. Dit is wat ik heb meegekregen van Jet en haar, voor de treinende dames, duistere relatie met deze heer.

Dit geklets in onvervalst Amsterdams deed me denken aan een heel makkelijk koekje, vorige week nog gebakken. Zo ontzettend makkelijk en snel, dat kan echt iedereen. Kletskoppen of kletsmajoors. Probeer maar.

  • oven voorverwarmen op 200 graden
  • zet de kom van de keukenmachine met het hakmes er reeds in op de weegschaal en zet hem op nul
  • gooi achtereenvolgens (hoeveelheden maken niet zoveel uit, als de verhoudingen maar een beetje kloppen) 50 gram boter, 50 gram bloem, 100 gram (basterd-) suiker, 40 gram noten (amandelen, of pinda's, of walnoten, probeer maar wat), een halve theelepel kaneel en twee eetlepels warm water in de kom. Zelf vind ik het altijd leuk om me niet aan het recept te houden. Dit leidt echter tot wisselend succes.
  • zet de keukenmachine aan en binnen enkele seconden heb je koekjesdeeg. 
  • voorzie een bakplaat van een vel bakpapier en leg hierop met een eetlepel hoopjes beslag, en zorg er voor dat je die ver van elkaar af legt, het hoopje wordt in de oven een plat koekje namelijk.
  • ongeveer 10 minuten in de oven bakken tot je mooie bruine platte koekjes hebt. Elke oven is weer anders dus ik raad aan de baksels in de gaten te houden. Met deze korte baktijd moet dat te doen zijn.
  • als ze goed zijn bakplaat uit de oven halen en koekjes laten afkoelen
Echt, ik kan dit in een kwartiertje, met een voorverwarmde oven weliswaar. Bon apetit.

Plan ridicule

Bijna dagelijks krijg ik een mail met nieuw aanbod van een Franse makelaar. Of liever gezegd, een Nederlandse makelaar in Frankrijk. Frankrijk is misschien niet specifiek genoeg, deze makelaar houdt zich voornamelijk bezig met objecten in de Morvan.

Jaren geleden ben ik al eens met mijn zusje, zwager en toen nog erg jong oudste neefje, naar de Morvan geweest om daar naar objecten te kijken. Mijn zwager had dit geregeld, die pakt wat meer door dan ik, en er is heel wat te koop. Alleen was/is ons budget in alle realiteit toch wat lager dan de vraagprijs van de door ons bekeken objecten, als we het optimistisch uitrekenen.

De streek was erg mooi, veel rust en natuur, dat ligt mij wel. Ook de afstand naar Nederland is goed te doen, zo'n twee tot drie uur onder Parijs. En ook Parijs is dan niet al te ver. Binnen een uur ben je bij de beroemde wijnen van de oostelijke Loire (Sancerre en Pouilly Fumé) en een uur de andere kant op heb je de heerlijkste Bourgogne wijnen. Wat doet die afstand naar Nederland er nou eigenlijk toe als je hier de boel verkoopt? Kun je dan toch niet beter nog wat zuidelijker en zonniger gaan zitten? En komen de toeristen, waar je je droge baguette aan moet verdienen, er dan wel als ze een zon-zekere vakantie willen?

De Corrèze ligt weer wat zuidelijker, is ook lekker rustig en heeft veel natuur, maar echt zonnig wordt het pas onder Lyon natuurlijk. Daar lopen de prijzen dan ook gelijk weer op. Er zijn vast wel toeristen die rust, kalmte, natuur en cultuur prefereren boven de drukke plages van het zuiden. Als je maar zorgt dat je op een heel fijn en mooi plekje zit, waar je je gasten ook nog eens in de watten legt, dan kan dit misschien ook prima in Midden Frankrijk.

Een tijdje geleden kwam er van eerder genoemde makelaar een mailtje binnen met een object voor slechts vijftigduizend euro! Dat, en bijbehorend plaatje ter grootte van een postzegel, trok direct mijn aandacht. Een maison de campagne in de Nièvre met grotendeels gerenoveerd dak (wat is er met het overige deel aan de hand?), schuur, stallen, tuin en een weiland. Voor die prijs zal het allemaal wel niet veel zijn, maar de plaatjes zijn uiterst charmant! Dolenthousiast heb ik de mail gedeeld met mijn vader en zwager. Laatstgenoemde is altijd wel te porren, maar mijn vader deelde toch niet echt mijn enthousiasme. "Bouwval", "armoe" en "wens ik je echt niet toe". Tja, eigenlijk heeft mijn vader wel een beetje gelijk. Hij heeft waarschijnlijk ook gezien dat er slechts een houtkacheltje is, geen warm water en ja, het interieur behoeft ook wel wat werk. Daar moet je doorheen kijken zegt men dan altijd. Een woning die al af is, daar kun je zelf veel minder aan toevoegen en daarnaast is deze woning nog voorzien van originele details. Bovendien kan ik hem betalen als ik mijn huis verkoop! Als. En dan heb ik ook nog wel geld over voor en geisertje. Maar dan, hoe verdien ik er mijn geld? Zou ik een Gite kunnen maken van de stallen? of wellicht twee? Zal de locale overheid instemmen met wat tenten in het weiland? Zou de bevolking in de streek wat hebben aan een amateuristische edelsmid? Een hobby kippenboer? Ik kan hier uren over fantaseren en nog veel meer obstakels verzinnen dan de hier reeds genoemde.

Misschien doe ik er verstandig aan om het object eerst eens in het echt te zien, gecombineerd met een fijn tripje naar Frankrijk.

zondag 7 april 2013

Hortussen


Ik heb iets met hortussen. Ik ken er overigens maar twee en zelfs kennen is een groot woord. Maar ik heb er wat mee. Dat weet ik nu zeker. Gisteren was ik er nog in één. Een prachtige dag, met veel knoppen in bomen en struiken en buiten verder voornamelijk wat bloeiende stinsenplanten. Krokussen, scilla’s, holwortel, anemoontjes,  bloeiend onder oude bomen uit soms verre streken. Vogels zaten er ook. Zij traden alle regels waaraan de betalende bezoeker zich diende te houden, maar dat deert niet.

In de perken omkaderd met buxushagen was nog weinig te zien van wat er op de bordjes stond aangekondigd. In een kas stonden verschillende soorten palmen en weer in een andere veel planten uit Zuidelijk Afrika met prachtige namen. Een aantal ervan herkende ik uit het wild.

Een nog warmere kas toonde een grote verscheidenheid aan tropische planten, waaronder indrukwekende epifyten. Ook de koffieplant, maar die doet het in mijn heel wat minder tropische huisje ook goed.

Ik gaf eerder aan dat ik twee hortussen ken, maar het zijn er drie besef ik me nu. En de heemtuinen en arboreta nog daargelaten. Iedere zichzelf respecterende universiteitsstad heeft een hortus botanicus. Maar van snobistisch vertoon in de hortussen zelf  is geen sprake. Alle drie zijn ze oud, een beetje nostalgisch, en worden mede in stand gehouden door vrienden van de hortus. Want van een hortus houd je, of niet. Een beetje hortus is wat rommelig, deels veroorzaakt door de planten, deels door hun verzorgers en achtergelaten gereedschap. Een plant groeit daar waar hij wil groeien, of niet. Je kunt hem voeden, snoeien, leiden, maar helemaal temmen doe je hem niet. Uiteindelijk doet ie waar ie zelf zin in heeft. Uitroeien lukt soms wel, maar wat win je daar mee?

Ik vind de rommeligheid zeer charmant en bedoel het dan ook zeker niet negatief. Vooral kassen met her en der potten van verschillend formaat, een gietertje hier, een plastic bakje met daarin een stekje daar. Een gesponsord theeplantje met dorre bladpunten, een antiek rariteitenkabinet, overal verschillende bordjes. Je ziet en voelt een levende geschiedenis in de hortus en dat is prachtig. Ik hoop dat het altijd zo zal blijven, al was het maar vanwege de oases van rust in de stad. Blijf zoals je bent hortus en ik ben je vriend.

De wintergast


Het was 10 februari dit jaar. Winter, dat is logisch.  Het was weekend, een zondag zelfs. Ik was boven iets aan het doen, grote kans dat het de was was. Was wassen, was ophangen, was afhalen of was vouwen. Was strijken zou ook nog kunnen, maar dat was het niet. Maar ik was daar niet alleen. Geen stemmen in mijn hoofd, maar iets dat fladderde in het licht van het raam. Geïnteresseerd in deze fijne gelegenheid om de was de was te laten, liep ik naar het raam. Dat is overigens niet ver. Op afstand zag ik ook heus wel dat het een vlinder was, maar wat deed het beestje hier? In de winter? Van dichtbij kon ik hem goed zien. Een mooie vlinder met helder oranje en een mooie tekening met zwarte, vaalgele en lichtblauwe accenten.

Na wat zoeken op internet kwam ik er al snel achter dat het om de kleine vos ging. Maar hoe kwam hij daar ineens? En waarom in de winter? Ik kan me voorstellen dat hij een warm plekje zocht voor de winter en dat bij mij te hebben gevonden, maar waar heeft hij de afgelopen maanden dan gezeten? Ik had hem nooit eerder gezien.

Een vlinder eet nectar en om dat te simuleren heb ik eenschoteltje met wat honing opgelost in warm water neergezet. Het fladderende beestje kroop al snel over het randje het schoteltje op en zat vervolgens hevig vibrerend in het kleverige goedje. Oh mijn god! Een overkill? Zit hij vastgekleefd? Of gewoon puur genot? Lang bleef hij, of zij, niet zitten en fladderde weer naar het raamkozijn. Ook heb ik een dun plakje kiwi op het schoteltje gelegd, maar geen interesse. Ik denk te zuur.

Ik heb het beestje maar met rust gelaten en ben af en toegaan kijken. ’s Avonds zat hij op het gordijn en de volgende ochtend vond ik hem, of haar, op de grond. Op zijn, of haar, zij liggend, vleugeltjes dichtgevouwen. Shit! Toch het schoteltje nog bij hem, of haar, neergezet, maar het troosteloze tafereeltje bracht niet veel hoop. ’s Avonds zat hij, of zij, weer in het raamkozijn. Gelukkig.

Na wat, niet echt noemenswaardige, positieveranderingen had hij, of zij, plaats genomen in een hoekje van de vensterbank. Vleugeltjes gespreid. En nu, in April, zit hij, of zij, daar nog steeds. Tot vandaag! Het was een mooie lentedag. Nog steeds koud maar met minder wind en een lekker zonnetje. En ja, de vlinder heeft zich een kwart slag gedraaid! Het is niet veel, geen reden tot euforie, maar toch. Ik hoop dat het beestje binnenkort weer naar buiten vliegt en een aangenaam verblijf op mijn vensterbank heeft gehad.

Zou ik wat mee moeten doen, gasten ontvangen.



dinsdag 2 april 2013

Pont Neuf


Ik kijk graag naar De Wereld Draait Door. Behalve dan als het om politiek geneuzel of elfstedenkoorts gaat. Maar er zitten echt uitschieters naar boven bij. Bijvoorbeeld als Bart van Loo weer eens acte de présence geeft. Zijn voorliefde voor Frankrijk en Franse chansons schept sowieso al een band, maar de bevlogenheid waarmee hij het verteld, ook nog eens in een hoog tempo, doet mij overeind veren. Ondanks de Vlaamse tongval kan ik het nog grotendeels verstaan ook. Zijn onopvallende maar sympathieke verschijning, zijn enthousiasme en zijn prachtige volzinnen, mijn interesse heeft hij. Het maakt eigenlijk niet uit wat hij zegt. En dat zegt iemand die, in tegenstelling tot het leeuwendeel van de bevolking, erg veel waarde hecht aan de inhoud. Al kan ik talloze voorbeelden noemen die dit weer ontkrachten. Maar ook de inhoud van zijn betogen zijn fantastisch. Vaak overigens zijn deze onderwerpen wel terug te vinden in zijn boek. Dat boek dat ik van hem heb, “Chansons, een gezongen geschiedenis van Frankrijk”, is een prachtige beschrijving van de geschiedenis, gezien vanuit het heden en gelardeerd met er toe doende chansons en chansoniers.

Ik moet bekennen dat ik het boek, voorzien van een dubbel CD, nog niet uitgelezen heb. Ik lees al niet snel en ik heb mezelf nog wat extra hindernissen opgelegd. Aangezien de CD’s niet alle beschreven chansons kan bevatten, bekijk en beluister ik aangehaalde chansons via Youtube. Dat is soms wel even zoeken, maar het maakt het verhaal nog levendiger. Helemaal als je een originele video of live registratie uit tijden van weleer treft. Ik raak misschien wat in de war van alle Hendriks en Lodewijken die in het boek de revue passeren, maar dat geeft niet, ze hebben toch allemaal veel gemeen. Het merendeel wordt door een volksopstand om zeep geholpen, Ai, maar is tijdens het leven dan wel weer rijkelijk bedeeld met paleizen en jonge maagden.

Naast de hiervoor genoemde vertragende factor heb ik nóg een hindernis opgeworpen. Bart verteld zijn verhaal aan de hand van een tocht door Parijs. Nu ben ik dol op Frankrijk en ook op Parijs, eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik er slechts tweemaal geweest ben, en niet eens echt recent. Toch blijven veel herinneringen hangen, al voegt dat niet zoveel toe aan dit verhaal. Om te weten waar Bart het over heeft is het handig om de kaart, of in mijn geval Google Maps erbij te pakken. Zo verhaalt hij eindeloos over de Franse geschiedenis, staande op één en de dezelfde plek aan de voet van Pont Neuf, vanaf de Quai du Louvre met zijn gezicht richting de Seine. Van links naar rechts kijkend beschrijft hij de historische feiten aan de hand van de monumenten die in zijn panorama te zien zijn.

Leuk zo’n kaart om te zien vanuit welk standpunt hij zijn verhaal verteld, maar hoe ziet dat er vanaf de grond uit? Hoe ziet die Pont Neuf er ook al weer uit en hoe de torens van de Conciergerie waarmee hij de geschiedschrijving begint? Ik heb niks tegen Google, maar het wordt wel wat gortig met al die reclame voor hun producten. Er zijn vast ook andere zoekmachines waarmee je deze beelden tevoorschijn kunt toveren, maar dit middel is in ieder geval heel handig om thuis vanuit je luie stoel vanalles te weten te komen.

En ik kom wat te weten. Vanuit mijn luie stoel, boek in de hand, laptop op schoot, kijk ik naar links, net als Bart, en kijk naar het schilderij dat boven de haard hangt. Het is een aquarel van een vrij onbekende schilder, Jan Poortenaar, een tafereel van een brug in Parijs. Ik vraag me af welke brug dit is. Op mijn laptop zoek ik naar afbeeldingen van diverse bruggen in Parijs. De impressionistisch en dus niet al te gedetailleerd geschilderde brug lijkt nog het meest op Pont Neuf. Vanuit Streetview probeer ik verschillende standpunten uit. Staande op de Quai de l’Horloge, vlakbij de Conciergerie, vind ik het standpunt dat die van de schilder het dichtst benadert. Oostelijk van Pont Neuf en hierop uitkijkend. Op de voorgrond is vermoedelijk een trappetje naar het lagergelegen deel langs de oever, maar kan dit niet terugvinden. Op de brug wat vage contouren van twee paard en wagens en brandende straatlantaarns. In het verlengde van de Quai de l’Horloge, aan de andere kant van de brug staan bomen afgebeeld. Op de achtergrond, aan de overzijde van de Seine, zie je de gebouwen aan Quai du Louvre, ongeveer vanaf de Place de l’École. Het “Samaritaine” staat er niet op. Gezien de leeftijd van de schilder en het bouwjaar (1869) moet dit net rechts buiten beeld vallen, evenals het einde van de brug. Evenmin te zien zijn de bomen op het verlaagde deel aan de de Quai de l’Horloge.

Helemaal zeker van mijn vinding ben ik niet. Op internet is weinig te vinden over de schilder en al helemaal niet over eventueel verblijf in Parijs. Het blijft me fascineren. Is het wel Pont Neuf? En op welk tijdstip is het geschilderd? De straatlantaarns branden en de gevels en de brug lijken aangelicht te zijn vanaf de Oostelijke kant. Om die reden zou het vroeg in de ochtend moeten zijn, in de schemering met een in het Oosten opkomende zon. Het kan ook zijn dat de brug en de gebouwen in de schemering oplichten vanwege hun lichte steensoort, dan zou het ’s avonds kunnen zijn. Op de één of ander manier klopt dit laatste beter met het beeld in mijn hoofd, louter op gevoel gebaseerd.

Enkele jaren geleden heb ik de aquarel opnieuw laten inlijsten en van een lichter passe-partout doen voorzien. Sindsdien heeft het een prominente plek op de schoorsteenmantel. Vroeger hing het schilderij in het ouderlijk huis, op een beetje een lullig donker plekje tussen de keuken en woonkamer. Het plekje was al even donker als het schilderijtje zelf. Ik kan me niet anders herinneren dan dat het daar hing. Ik weet ook niet precies meer wanneer het naar mij is gekomen. Misschien sinds de verhuizing van mijn vader, of wellicht al eerder na de dood van mijn moeder.

De afbeelding is niet alleen wat schimmig, eveneens de herkomst. Zoals gemeld hing het altijd in ons ouderlijk huis. Navraag bij mijn vader leverde op dat het waarschijnlijk afkomstig is van mijn oudoom, zo heet dat geloof ik, de oom van mijn moeder. Maar helemaal zeker wist mijn vader dat ook niet. Noch mijn oudoom, noch mijn moeder kunnen het navertellen, dus ik zal het hiermee moeten doen.

Ik kan mijn verhaal niet zo mooi afronden zoals Bart dat doet. Het is alsof je de andere oever ziet maar net niet kunt bereiken. Mocht ik er ooit nog eens meer te weten komen dan zal ik het verhaal hervatten. Voor nu is het net als de beroemde brug in Avignon, de overkant is niet behaald maar dit belet ons niet om hem te bezingen.

maandag 1 april 2013

IJstijd

Gelukkig, we kunnen weer ergens over klagen. Het is koud met Pasen, te koud voor de tijd van het jaar, ijskoud. En ja, ook ik verlang naar warmere tijden. Dat begint meestal in september en met ons klimaat houdt dit verlangen bij mij vaak stand tot en met augustus.

Er zit ook wel een pluspunt aan het koude weer. Tenminste ik heb er één kunnen vinden. De voorjaarsbloemen zoals de krokussen en hyacinten houden het veel langer uit dan ik mij van voorgaande jaren kan herinneren. De koude vertraagt hun bloei en zo komt het dat ze in het strookje voor mijn huisje lekker staan te tetteren in het voorjaarszonnetje.

Nog een voordeel van dit weer is dat het eigenlijk niet meer kouder kan worden en dat het dus weldra beter zal worden. Heerlijk weer zonder jas naar buiten. Terrasjes vol. Dat is wel weer een nadeel als je net van plan was om daar te gaan zitten. Mooi weer heeft dus ook zo z'n nadelen, gelukkig maar.

Het mooie weer komt eraan. Nog even en we zijn dit koude begin weer vergeten en liggen we massaal te bakken aan het strand. In Noorwegen is grillen, maar dan letterlijk, op het strand een heuse volkssport, dit terzijde. Wij eten ijs. IJs eten we alleen met mooi weer, in de winter motten we het niet. Ik heb wel eens een Italiaanse ijsmaker op tv gezien die 's zomers in Nederland ijs verkoopt en 's winters zijn nering in de Italiaanse alpen runt, geen ijs maar sneeuw business.

Het is weer bijna ijstijd en ijs maken is leuk. Als je een ijsmachine hebt, is het zelfs helemaal niet moeilijk. Bij de groothandel is gepasteuriseerd eigeel te verkrijgen dus je kunt het ook aan oma voeren zonder dat ze er aan bezwijkt. Maar waarom zou je ijs maken als je het ook gewoon in de winkel kan kopen? Of bij de ijssalon? Nou, daar weet ik het antwoord op. Tenminste ik weet niet of het voor iedereen afdoende is, maar voor mij wel een reden om zelf ijs te maken. Je kunt namelijk zelf je smaak bepalen en naar hartelust experimenteren.

Zo heb ik vorige week ijs gemaakt. Voelt het buiten nog ijzig aan, in de keuken was het ijspret. Het geeft wel wat afwas, maar dat is makkelijk weg te werken terwijl de ijsmachine z'n ding doet. Ik ben uitgegaan van het basisrecept van roomijs en heb daar zelf smaakjes aan toegevoegd.
Rozemarijn geeft in combinatie met de suiker een heerlijk dennen-achtige smaak. Lekker bij bijvoorbeeld mango-ijs. Mango heeft ook een beetje een harsachtige ondertoon, zeker als deze nog niet helemaal rijp is. Dat vind ik althans. Ik had liever een wat rijpere mango gehad, maar het zal wel geen mangotijd zijn. Rozemarijn met aardbei vind ik ook een goede combinatie. Daarnaast heb ik basilicumroomijs gemaakt. Dat de spellingscheck het niet herkent geeft al aan hoe bijzonder dit is. Het kan ook wat zeggen over mijn taalvaardigheid natuurlijk, het dwarrelt van de rode stippellijntjes in mijn tekst. De verse basilicum kleurt het ijs lekker groen. Basilicum is vrij sterk en in combinatie met de suiker in het ijs verandert de smaak in een soort kruidnagelaroma. Lekker in combinatie met appel of donker fruit zoals, bramen, zwarte bes of bosbes. Ik heb voor bosbes gekozen omdat ik die nog in de vriezer had liggen. Tja.


Op de foto zie je van links naar rechts rozemarijn-, mango-, basilicum- en bosbessenroomijs. De eetvolgorde is van links naar rechts. De rozemarijn en mango zijn wat subtieler en kun je goed samen eten. De basilicum combineert weer goed met de bosbessen. Op zo'n groot bord ziet het er misschien wat lullig uit, maar die vier bolletjes is echt meer dan voldoende.

Kortom, het weer kan dan wel een beetje in de war zijn en daar raken wij mensen dan ook weer van in de war, maar het voordeel is dat we er lekker over kunnen klagen. Nog een voordeel is dat het ijstijd is. En is het geen ijstijd, dan wordt het wel ijstijd.

Vreemde vogel

Ik maak mij zorgen om mijn achterband. Een paar dagen geleden heb ik hem nog opgepompt en nu voelt hij al weer zacht aan. Het loopvlak heeft inmiddels ook meer weg van een slick raceband en ik denk dat ik hem binnenkort maar moet vervangen, als het fietsweer wordt.

Ik maak mij ook zorgen om het weer. Als ik met zorgen maken wat kon verdienen, zou ik inmiddels een leuk inkomen hebben. In plaats daarvan kosten zorgen alleen maar geld. Iedereen betaalt maandelijks premies ten behoeve van de zorg en het zou mooi zijn als er een klein beetje mijn kant op kan komen, want als er iemand een zorgdrager is ben ik het. Het weer dus, daar was ik gebleven. Ik maak mij zorgen om het weer. Het is tweede paasdag, 1 april 2013 en het is veel te koud voor de tijd van het jaar. Op de fiets is het dan ook helemaal niet lekker met een ijzige noordoosten wind. Op sommige sloten ligt zelfs een beetje ijs en zelfs de grassprietjes vertikken het om weer groen te kleuren. Er zijn nog volop wintergasten in de polder. Grauwe ganzen en veel smienten (een eendachtige waarvan het mannetje is toebedeeld met een kek verenpak en in plaats van het oudhollandse kwaken maakt deze eend een fluitend geluid. Zij worden dan ook wel fluiteenden genoemd).

Maar dan, ik inmiddels over de helft op het kilometerslange, kaarsrechte fietspad, begint opeens de wind af te nemen! Dat kan komen omdat ik stop met trappen. Het lijkt tevens minder koud en mijn oog valt links van het pad op een brede sloot. In de sloot staat een vrij grote grauwwitte vogel met zijn kop onder water. Te klein voor een struisvogel. Voor een lepelaar is hij wat groot en bovendien beweegt hij anders. Loopt een lepelaar onregelmatig en met zijn snavel een achtjes te draaien in het water, deze vogel loopt met zijn kop helemaal onder water, als een shovel rechtdoor. Als hij zijn kop boven water doet, ik sta inmiddels stil en voel de zon op mijn rug, blijkt hij een hoekige snavel te hebben. Het kan niet anders, dit is een flamingo!

Ik stap van mijn fiets, over het draad het weiland in en maak met mijn iPhone snel wat foto's ter bewijsvoering. Een zeldzame zomergast tussen de wintergasten. De overig aanwezige mensen, veelal hardlopers, kijken even opzij wat die vreemde vogel nu doet in dat weiland met zijn telefoon. Ik spoed mij vervolgens naar huis om dit wereldkundig te maken. Mijn achterband houdt het vol.