Het was 10 februari dit jaar. Winter, dat is logisch. Het was weekend, een zondag zelfs. Ik was boven iets aan het doen, grote kans dat het de was was. Was wassen, was ophangen, was afhalen of was vouwen. Was strijken zou ook nog kunnen, maar dat was het niet. Maar ik was daar niet alleen. Geen stemmen in mijn hoofd, maar iets dat fladderde in het licht van het raam. Geïnteresseerd in deze fijne gelegenheid om de was de was te laten, liep ik naar het raam. Dat is overigens niet ver. Op afstand zag ik ook heus wel dat het een vlinder was, maar wat deed het beestje hier? In de winter? Van dichtbij kon ik hem goed zien. Een mooie vlinder met helder oranje en een mooie tekening met zwarte, vaalgele en lichtblauwe accenten.
Na wat zoeken op internet kwam ik er al snel achter dat het om de kleine vos ging. Maar hoe kwam hij daar ineens? En waarom in de winter? Ik kan me voorstellen dat hij een warm plekje zocht voor de winter en dat bij mij te hebben gevonden, maar waar heeft hij de afgelopen maanden dan gezeten? Ik had hem nooit eerder gezien.
Een vlinder eet nectar en om dat te simuleren heb ik eenschoteltje met wat honing opgelost in warm water neergezet. Het fladderende beestje kroop al snel over het randje het schoteltje op en zat vervolgens hevig vibrerend in het kleverige goedje. Oh mijn god! Een overkill? Zit hij vastgekleefd? Of gewoon puur genot? Lang bleef hij, of zij, niet zitten en fladderde weer naar het raamkozijn. Ook heb ik een dun plakje kiwi op het schoteltje gelegd, maar geen interesse. Ik denk te zuur.
Ik heb het beestje maar met rust gelaten en ben af en toegaan kijken. ’s Avonds zat hij op het gordijn en de volgende ochtend vond ik hem, of haar, op de grond. Op zijn, of haar, zij liggend, vleugeltjes dichtgevouwen. Shit! Toch het schoteltje nog bij hem, of haar, neergezet, maar het troosteloze tafereeltje bracht niet veel hoop. ’s Avonds zat hij, of zij, weer in het raamkozijn. Gelukkig.
Na wat, niet echt noemenswaardige, positieveranderingen had hij, of zij, plaats genomen in een hoekje van de vensterbank. Vleugeltjes gespreid. En nu, in April, zit hij, of zij, daar nog steeds. Tot vandaag! Het was een mooie lentedag. Nog steeds koud maar met minder wind en een lekker zonnetje. En ja, de vlinder heeft zich een kwart slag gedraaid! Het is niet veel, geen reden tot euforie, maar toch. Ik hoop dat het beestje binnenkort weer naar buiten vliegt en een aangenaam verblijf op mijn vensterbank heeft gehad.
Zou ik wat mee moeten doen, gasten ontvangen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten